ELKE DINSDAG EEN OUD BLOG: nr. 64

Al veel te lang niet in Zandvoort geweest, daarom maar een herinnering als wekelijks herhaalblog van de avonturen die je kon beleven op een strand. Het leek wel een heel fout ander land te betreffen, ergens half in Azië met bloeddorstige monsters, een angstaanjagend, gewelddadig land waarvan de naam niet uitgesproken mag worden. Het blog stamt uit 3-8-2012 en heette:

DE EINDELOZE STRANDEN VAN TRZONADOV

Het begon al met de treinreis: hollen naar een ander perron dan stond aangegeven, niks bizonders eigenlijk nog. Op het nippertje gehaald want hij vertrok wél op de aangegeven tijd. Maar de pret was van korte duur: er bleek een kapotte trein op ons traject te staan. Maar toch een beetje mazzel want hij stond op het volgende station, Lerdotskij, alwaar een aantal sporen naast elkaar liggen. Door de vertraging stonden er ondertussen in Lerdotskij en het volgende plaatsje, Meharal, wel veel meer mensen op de perrons, het werd dringen geblazen. Toen we na een korte stop in het plaatsje Neëverov in Trzonadov aankwamen dacht ik dat je daar zo het strand op kon lopen. Maar dat bleek niet het geval, integendeel. Er was wel een stuk zand met een meertje en heel veel strandstoelen, maar van een natuurlijk weids strand was geen sprake. Wel gingen alle andere treinreizigers daar bij elkaar zitten. Ik dacht: ik doe zeker iets fout, maar ik had een zeer goede reisgids en daar stond in dat ik nog even moest doorbijten voor de uitgestrekte stranden.

Nou, dat heb ik geweten. Ik was de enige die kennelijk van dat soort natuur houdt, maar achteraf begreep ik de massa wel beter, zeker met kinderen erbij zou dat niet te doen zijn geweest.

Eerst moest ik een gebied met gele rotsen door, zie de eerste foto. Flink klimmen, maar gelukkig geen gevaarlijker dieren dan het hertje op de foto, wild was het wel.  Daarna werd het linker: ik moest n.l. ook nog door het kreunende krabbenbos. Die krabben zijn voor mensen niet gevaarlijk omdat ze alleen kabouters eten, las ik, maar ik was er niet helemaal gerust op. Ik ben n.l. vrij klein. Voor de zekerheid had ik mijn petje maar afgezet. Ik ken de kaboutermutsen-mode van tegenwoordig niet, je zal het maar “treffen”.

Enfin, toen ik dat overleefd had kreeg ik de smaak van het avontuur te pakken. Dus toen ik ook nog een gebiedje met rode rotsen dóór moest ben ik meteen maar eens in zo’n spelonk gaan kijken, en wat vond ik: een prehistorische rotstekening van een meeuw, ik was perplex.

Daarna werd het toch wel even creepy toen ik een mangrovebos niet kon omzeilen en ik daar een pas afgekloven appelkroosje zag liggen. Ik moest onmiddellijk aan mijn ouders denken die zoiets in Noord-Zweden hadden meegemaakt: ze wilden zoals gebruikelijk de caravan in het wild neerzetten maar zijn meteen verder gereden na het vinden zo’n kroosje. Een tijdje later werden daar twee mensen vermoord, maar dit terzijde. Mijn baldadige overmoed verdween als sneeuw voor de zon.

Vlakbij de stranden, naar later bleek, moest ik nog door een uitermate vreemd kalkbos. Tot mijn niet geringe verbijstering verscheen daar plotseling een geheel naakte wonderschone jongeling die zo ontzettend schrok van mij, terwijl hij in eerste instantie wel lief keek, dat hij onmiddellijk weer in het woud verdween. Dat gebeurt mij wel vaker, dat mooie mannen op de vlucht slaan, maar dit terzijde.

Ondertussen was mijn stemming chaotisch te noemen, ik wist niet meer of ik dit avontuur nou leuk moest vinden of niet. Eindelijk bereikte ik dan het in de gids beschreven strand: precies zoals het daarin zo mooi beschreven stond, op één saillant verschil na: ik zag een kruis waarnaast bij nadere beschouwing een voet uit het zand stak. De kouwe rillingen liepen over mijn rug, ik moest opeens aan die jongen uit het kalkbos denken.

Ik had het hélemaal gehad. En ik moest ook nog terug!!

Maar toch liet ik me niet kisten: ik trok mijn kleren uit, er was verder toch niemand, en ik ging lekker zonnen. Dat duurde maar kort: in een adembenemende vaart kwamen er wolken opzetten en in no time regende het zoals dat alleen in dit soort landen kan.

Ondertussen kwam er een penetrante gaslucht opzetten: overal zag ik gasbelletjes en gaatjes in de grond. Dit is niet voor niets het land met de rijkste gasreserves van de wereld, dacht ik. Maar ik werd nu wel misselijk van de lucht en van de angst.

In de haast om de weg terug te vinden verdwaalde ik nog tot overmaat van ramp: ik kwam, na het mangrovebos dat ik letterlijk heb doorgehold, op een zoutvlakte terecht en moest daarna ook nog eens langs enorme blauwe bergen, gelukkig niet er overheen. Die waren wel mooi, bleek achteraf op de foto’s, maar dat had ik toen echt niet in de gaten. Wel bleef ik aan een stuk door foto’s maken, daarvoor ben ik nou eenmaal fotogek.

Hoewel ik een goed richtingsgevoel heb was ik toch de kluts kwijt geraakt door die blauwe bergen. Daarna ben ik n.l. linksaf gegaan en dat had helemaal niet gemoeten. Ik kwam nu in een nomadenkamp terecht. Heftige types die zich als gangsters gedroegen en zich daarvoor lieten betalen. Ik mocht wel een foto maken toen ik duidelijk kon maken dat ik een soort reisverslag maakte. Als ik hun tijden er maar bijzette: vrijdag 3 aug., zaterdag 4 aug. (en zondag?) om 15.30 en 19.45 u.