De Bevrijding

Op 7 mei 1945, dus 2 dagen na de officiële capitulatie van de Duitsers, was er weer, of nóg, feest op de Dam. Maar dat werd wreed verstoord door Duitse officieren die op de menigte begonnen te schieten met als gevolg 22 doden. In het levensverhaal van mijn tante Go, waar ik eergisteren al een stukje over plaatste, las ik hoe zij die dag ervaren had. Ze was bij de Dam, al noemt ze waarschijnlijk abusievelijk het Victoria-hotel. Mijn opa was daar zeker ook en mijn vader zat in het huis op de hoek met de Damstraat, zie pijl. Dat heeft hij een keer gezegd, maar helaas is dat het enige wat ik ervan weet, mijn vader was helaas niet een verteller zoals zijn zus Margot. Erg veel spijt dat ik die verhalen niet uit hem getrokken heb.
Ik ben deze herdenkings-periode meer met die oorlog bezig dan andere jaren om deze tijd. Ik denk dat dat o.a. komt vanwege de atmosfeer in de huidige tijd. Voor mij is bijvoorbeeld het begrip “vrijheid” volkomen geperverteerd geraakt. Als ik bijvoorbeeld zie hoe dat gebruikt wordt door de viruswaanzin/viruswaarheid-aanhangers denk ik echt: kom op mensen, vrijheid en sociale verantwoordelijkheid zijn geen vijanden. Het begrip vrijheid is een handig wapen geworden, ontdaan van zijn essentie.
Begrippen moeten indalen. Toen de Duitsers weg waren was dat natuurlijk een bevrijding, maar net zoals ik nog een half jaar na een overval meegemaakt te hebben nog achterom keek bij het op slot zetten van mijn fiets, waren de naweeën van 5 jaar bezetting niet plotseling als bij toverslag verdwenen. Dat blijkt ook uit het verhaal van mijn tante. Je neemt het verleden mee, komt niet meteen in het paradijs. Dat onvrijheids-gevoel moet nog een hele tijd doorgewerkt hebben, vooral ook omdat de uiterlijke omstandigheden maar langzaam verbeterden. Dan komt er een moment dat het echt weg is, en dat je plotseling het verschil beseft, bewust. En vervolgens wordt die “nieuwe” omstandigheid weer zo gewoon dat je er niet meer bij stil staat. En wat als “gewoon” gevoeld wordt verliest daardoor zijn intrinsieke bijzonderheid, bij sommige mensen. En het begrip “vrijheid” kan dan lekker voor eigen doelen ingevuld worden, wordt een verbaal wapen. Daarom is het niet zo slecht om bevrijdingsdag te blijven vieren, en er goed naar te kijken wat het betekent.
Ik heb gisterenavond naar de dodenherdenking op de Dam gekeken. Daar sprak André van Duin die het ook over de vrijheid had: iedereen mag hier zichzelf zijn, zonder dat een ander daar wat van zegt. Met name refereerde hij daarbij aan het homo-zijn en het feit dat Nederland het eerste land was met een homomonument (1987), waar hij tot nu toe elk jaar op 4 mei de herdenking bijwoonde. Ik zag later een van degenen, Jan heet hij, met wie ik vóór Corona regelmatig in de Queenshead sprak en laatst nog op straat, een krans leggen daar. Toen André van Duin uitgesproken was was zat ik te janken.
Groet
René
PS: ik heb altijd het idee gehad dat ik eeuwen NA de oorlog geboren was, er werd ook nooit over de oorlog gepraat bij ons thuis. Maar nu ik ouder ben heb ik het gevoel dat ik pal na de oorlog het levenslicht zag, wat is nou 5 jaar.
Uit het levensverhaal van Margot Louman – Weekenborg
5 januari 1924
Opgetekend door Marleen Arkesteijn
De bevrijding
Op vrijdagavond 4 mei 1945 werd de officiële capitulatie ondertekend en was Nederland bevrijd.
Op zaterdag 5 mei trok iedereen de straat op om feest te vieren. Ook in Amsterdam. Later bleek de
situatie in Amsterdam nog gevaarlijk te zijn. De Duitse bezetters weigerden zich over te geven aan
de Binnenlandse Strijdkrachten. Ze wilden alleen de wapens neerleggen voor de geallieerden. Pas
op 7 mei kwam er een verkenningseenheid van het Britse leger in Amsterdam aan. Op diezelfde dag
begonnen soldaten van de Duitse marine de feestende menigte op de Dam te beschieten.
Iedereen uit onze buurt ging naar de Dam om de bevrijding te vieren. Overal waren de vlaggen
uitgestoken. Er was veel plezier op straat. De jongste kapelaan van de Nicolaaskerk had zichzelf in
een roodwitblauwe vlag gewikkeld. Mijn vader had de winkel gesloten en ging ook naar de Dam.
Wij waren op de Dam op het moment dat de Duitsers gingen schieten. Dat was op de hoek van de
Kalverstraat, bij het Victoriahotel. Mijn zus en ik stonden achter het paleis op de Dam.
We konden er een trap op om ons te verschuilen. Later bleek dat er 22 doden en meer dan 100
gewonden waren.
Pas op 8 mei, na de intocht van de geallieerden, legden de Duitse bezetters in Amsterdam hun
wapens echt neer.
We waren na de bevrijding wel blij dat de Moffen weg waren, maar ik kan me niet herinneren dat er
grote feesten op straat werden gevierd. Natuurlijk was het wel fijn dat mijn broer, die ondergedoken
was, weer thuis kwam. Maar we hadden nog steeds niets en er was de eerste weken en jaren nog
steeds niets. Je mocht blij zijn dat je schoenen had, waarmee je naar buiten kon. Woonruimte was
schaars. Als je ging trouwen, ging je bij je vader en moeder inwonen.
